
Mijn naam is Polleke. Een belachelijke naam voor iemand als ik, maar we doen het ermee. Ik heb twee mensen. Een dikke en een dunne. Twee is wel wat veel, maar welke doe je weg? Ze zijn allebei even leuk. Eerst had ik alleen die dikke. Dat was lachen! Die trok ik als ik haar uitliet altijd met haar tanden over de straat. Ze staan er zelfs een beetje scheef van. Dat kan je zien als ze lacht. Ze lacht heel vaak om mij.
Vroeger woonde ik op het platteland. Sinds twee zomers woon ik in een grote stad. Leuk hoor! Ze hebben speciaal een park voor me aangelegd en daar spelen we elke dag. Ze zorgen ervoor dat er elke dag toeristen zijn. Weet je wat dat is, een toerist? Dat is een mens die zijn hond thuis laat om met mij in het park te spelen. Ze zijn enig. Ze hebben alle tijd om met mij te spelen, omdat ze hun eigen hond niet uit hoeven te laten. In het park zijn ook brandweerlieden. Dat zijn grote mannen met blauwe t-shirts aan, die zich in het zweet lopen te rennen en ze zitten niet eens achter een fiets aan of zo. Zíj kunnen het verst gooien met mijn bal. Als ze hem te pakken kunnen krijgen dan. Meestal ben ik sneller.
Soms is die dikke wel erg lui. Dan heb ik een uur zitten wachten onder aan de trap, omdat ze zo nodig onder een waterstraal moet staan, waaronder ik nog niet dood gevonden zou willen worden. (Het zou toch voldoende moeten zijn om, zoals ik, even je voetzolen te likken!) Dan moet ze haar vacht verwisselen. ( Dat doen ze allebei elke dag!) Gaan we eindelijk naar buiten, denk ik :"Hoera Park!" gaat ze met me naar het pleintje op de hoek! Is dat balen! Laatst was het daar wel spannend. Ik rook de geur van een dier. Een vos. Die geur ken ik nog van vroeger. Ik dacht nog :"Een vos op zo'n pleintje...?". Ik volgde mijn neus. Ik vond de vos! Nou ja... alleen zijn staart. Die dikke riep nog:"Dat is niet van jou!" Alsof ik dat niet wist. Ze pakte de staart op en er zaten sleutels aan. Heel veel. Eigenlijk vond zij het toen pas interessant worden. We vonden nog meer rommel. Ik hoopte op een beloning, maar zelfs de staart kreeg ik niet. De dikke ging naar het politiebureau om de spullen weg te geven aan zo'n agent. Stom hoor, daar hadden we zo'n plezier mee kunnen hebben. Zij had het kunnen weggooien en ik had het dat weer kunnen gaan halen. Ik had haar kunnen laten smeken en dreigen voor ik het zou hebben afgegeven. Allemaal dolle pret! Maar nee zíj gaat er mee naar de politie. Daar aan gekomen ging ik met mijn poten op de bali staan en ik blafte. Ten slotte had ik het gevonden. Die agent was tof, al was het een beetje jammer dat hij niet onder de indruk was van mijn geblaf. Hij wilde de spullen graag hebben. En ik? Ik kreeg niet eens een beloning! Dat heb ik s'middags weer goed gemaakt door de hartige taart op te eten die die dunne gebakken had. De dunne kan aardig koken moet ik zeggen.
Die meneer die op mijn foto staat is Schelto. Hij is mijn held!
No comments:
Post a Comment